Onevenredige belasting

Het document over onevenredige belasting is, in afstemming met het ministerie van OCW, in ontwikkeling. Zodra het af is, plaatsen we het hier.

De hoofdlijnen van bestaande wetgeving zijn:
Uit de Wet vroegtijdige aanmelddatum en toelatingsrecht tot het mbo volgt dat studenten die voldoen aan de wettelijke vooropleidingseisen recht hebben op toelating tot de mbo-opleiding van hun eerste keuze. Een ondersteuningsbehoefte mag geen reden zijn om een student niet toe te laten.

De Wet gelijke behandeling op grond van handicap of chronische ziekte (Wgbh/cz) verbiedt het maken van direct en indirect onderscheid op grond van handicap of chronische ziekte. Dat betekent dat mbo-scholen doeltreffende aanpassingen moeten doen om te zorgen voor algemene toegankelijkheid van studenten met een handicap of chronische ziekte en hen in staat te stellen om onderwijs te volgen, behalve als deze doeltreffende aanpassingen een onevenredige belasting vormen voor de school. Het vaststellen van onevenredige belasting kan pas nadat is vastgesteld welke aanpassing (met welk ‘prijskaartje’) doeltreffend is.

Elementen die hier een rol in spelen zijn onder andere:

• ​de grootte van de school,
• ​de kosten van de aanpassing en eventuele beschikbare financiële tegemoetkomingen,
• ​de operationele en technische haalbaarheid van de aanpassing,
• ​de financiële draagkracht van de school en
• ​de beschikbaarheid van een vergelijkbaar alternatief in de regio.

Bron: Kamerstukken II 2001/02, 28169, 3.